Zelfs een ongetrainde 68-jarige schrijver kan zich in de sportschool een toonbeeld van vitaliteit wanen
In dit artikel:
Marcel Möring, een 68‑jarige schrijver, meldt zich in oktober 2025 aan bij de lokale sportschool om het fysieke verval te bevechten. De sportschool ligt aan de andere kant van een klein kerkhof achter zijn huis; de wandeling heen en terug is voor hem een voortdurend, stil verwijt aan de sterfelijkheid — aangenaam in de nazomer, maar zorgelijk voor de winter. Wat oorspronkelijk een poging is om fit te blijven, verandert in een reflectie over ouder worden, techniek en zinvol werk.
Möring vergelijkt zijn huidige club met een vroegere sportschool in Rotterdam: destijds jong en hip, nu juist bevolkt door een vergrijzend publiek. Hij ondergaat een fitheidstest waarbij zijn “biologische leeftijd” op 52 jaar wordt vastgesteld, tot zijn eigen genoegen en het sceptische commentaar van zijn partner. Drie maanden later loopt zijn begeleide personal training op zijn eind; het vooruitzicht om zelf apparatuur te moeten instellen en oefeningen te onthouden, wekt zowel weerzin als praktische vragen. Hij stelt voor dat apparaten persoonlijke instellingen automatisch zouden moeten uitlezen via een chip in een armband — Petra, zijn voormalig olympische trainster, antwoordt dat die techniek al bestaat.
De trainingen zelf zijn soms vernederend en mechanisch: apparaten waar je je in moet wurmen maken de gebruiker tot een soort cyborg. Petra is vriendelijk maar onverbiddelijk en herhaalt dat “we hier niet zijn omdat het leuk is” — een uitspraak die hem aan zijn moeder doet denken en waartegen weinig in te brengen valt. Tegelijkertijd raakt hij ontroerd door de aanwezigheid van geestelijk en lichamelijk gehandicapten in de zaal; die doen hem terugdenken aan zijn jeugd en het vakantiewerk in de sociale werkplaats van zijn vader.
Möring herinnert zich het montere, repetitieve werk van vroeger — filters voor melkmachines maken — en zijn jeugdige neiging tot technische oplossingen. Toen hij een automatiseringsidee opperde, wees zijn vader terecht op de sociale consequenties: automatisering kan efficiëntie brengen maar ontnemen bovendien werk en eigenwaarde aan mensen die juist behoefte hebben aan voorspelbaarheid en sociale contacten. Dat besef markeerde volgens Möring het moment waarop hij ophield de wereld primair via uitvindingen te willen verbeteren.
Samengevat is het verhaal minder een sportverslag dan een bespiegeling over veroudering, technologische vooruitgang en menselijke waardigheid: trainen tegen de aftakeling, omringd door apparaten en nieuwe technologieën, confronteert hem met zowel zijn sterfelijkheid als met vragen over wat vooruitgang werkelijk oplevert.